De Rij-procedure B (handboek voor instructeurs) beschrijft het gewenste rijgedrag van de automobilist. Dit gedrag bestaat voor een deel uit de juiste toepassing van de verkeersregels, defensief en sociaal rijgedrag maar ook het “nieuwe rijden”. Om dit rijgedrag op de juiste wijze aan te leren, wordt de rijopleiding gegeven door middel van een bepaalde lesmethodiek. Hierbij gebruiken wij als hulpmiddel de instructiekaart. Bij deze lesmethode wordt de kennis van het autorijden stap voor stap opgebouwd. De opleiding start met kennis, beheersing en bediening van het voertuig. Vervolgens wordt aandacht besteed aan kijktechniek en bijzondere manoeuvres, zodat je veilig en zelfstandig leert deel te nemen aan het verkeer. Daarnaast komt het verkeersinzicht aan bod.

Na tweederde van de rijopleiding kun je een Tussen Tijdse Toets (TTT) bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) afleggen. In de TTT worden de vorderingen beoordeeld door een examinator van het CBR. Over de TTT lees je meer in de rubriek Tussen Tijdse Toets.